6. Donderdag 26 mei 2022: van Aumont Aubrac naar Nasbinals
26 mei 2022 - Saugues, Frankrijk
Donderdag 26 mei 2022: van Aumont Aubrac naar Nasbinals
Zwaarte: +++ Schoonheid: **** Afstand: 27 km.
Soms gaat men op pad om na te denken en soms gaat men op pad omdat men heeft nagedacht.
Elke avond zeg ik tegen Frans dat ik nu echt zo’n mooie etappe had, dat het haast niet mooier kan worden. En dan komt er de dag erna toch wéér eentje die er overheen gaat. Met zijn bosweggetjes, steile rotsige paden, schitterende vergezichten en lieflijke dorpjes en gehuchten, is het ook nu weer een grandioze wandelroute.
Een pelgrimsgebed, vastgepind aan een boom bij Aumont-Aubrac. God wordt gevraagd om beschutting en bescherming te bieden voor de pelgrims. Ze te beschermen tegen gevaar en verwondingen, tegen de zon, de regen en de kou. En dat, als ze hun doel hebben bereikt, ze veilig en wel naar huis mogen terugkeren. Amen.
Ik vertrek om 9.30 uur in de mist en vind het onverwacht prettig om hier in te wandelen; die zon zal heus nog wel gaan schijnen.
Het is al gauw een stukje klimmen, eerst weer tussen overvloedig bloeiende brem en daarna door een naaldbos naar een eerste colletje waar natuurlijk een kruis staat. Ik loop nog even in enkele wolkenflarden en door de ochtendmist, maar dan schuift iemand weer langzaam de gordijnen open en geniet ik volop van het landschap. Ik daal en klim opnieuw en zit al gauw boven de 1000 meter.
Het is het laatste stuk Margeride bergland en dan komt de natuurlijke grens met de vulkanische hoogvlakte van Aubrac, die boven de 1000 m ligt. Alhoewel vlakte…het heet alleen maar zo omdat het hoog ligt en niet omdat het vlak is!😜. Plaatselijk loopt het op tot de barre hoogte van 1400 m! De Aubrac ligt in de departementen Lozère, Cantal en Aveyron. Het is dunbevolkt en de granietlaag met daarop een dikke laag basalt is alleen geschikt voor veeteelt. De kuddes worden in mei naar boven en in oktober naar beneden gedreven (transhumance).
‘s Winters valt er een dik pak sneeuw (tot wel 2 meter) dat vaak nog tot laat in het voorjaar blijft liggen. Het is er nu ook fris, maar een vestje is meer dan genoeg. De Fransen zijn dikker aangekleed, zeker als je wat langzamer loopt vanwege de pak-ezel, maar de jongelui op de mountainbike vinden het een lekker weertje! Zelfs in volle zomertijd moet je op de Aubrac rekening houden met mist, regen en frissere temperaturen.
De route loopt langs een stille asfaltweg en ik kom in Lasbros, waar ik op een terrasje een dubbele espresso drink. Ik spreek met een Franse mevrouw die ‘eigenlijk’ met een vriendin loopt. C’est compliqué, zegt ze. Want ze heeft eens goed nagedacht en loopt toch liever alleen. Het hoe en waarom zal altijd een vraag voor me blijven, want op dat moment komt de vriendin eraan… Ik stap uit beleefdheid maar snel op. Ik heb ze niet meer gezien.
Ik loop over heuvels, door kleine dorpjes en volg de lange wegen. Ook nu ervaar ik de uitgestorvenheid om mij heen. Als je zo alleen door deze natuur loopt, is de wereld veel intenser, veel aantrekkelijker ook.
Na Les Quatre Chemins, waar de gîte d’étape Quatre Vents is, kom ik geleidelijk in een meer open landschap: het Aubrac-plateau met veel weiden en koeien en verder niets, he-le-maal niets. Ja muurtjes, heel veel muurtjes van heel veel stenen. Het is een indrukwekkend prairie-landschap en ik klim geleidelijk steeds hoger.
Ik ben inmiddels dikke vriendinnen met de honingkleurige koeien (en een enkele stier) met hun lange, puntige horens en hun oogstrelende oogopslag. Het zijn schatten!
De Aubrac dankt zijn naam aan "Alto Braco" wat hoge plaats betekent. Tot ongeveer het jaar 1000 was de streek bedekt met beuken- en sparrenbossen. Deze bossen waren de thuishaven van rovers die er rust vonden en een plek om zich te verbergen. Zij beroofden pelgrims die uit Le Puy-en-Velay kwamen over de oude Romeinse weg (Via Agrippa) op weg naar het heiligdom van Santiago de Compostela.
De zware omstandigheden als gevolg van het barre klimaat en de onveiligheid bij het doorkruisen van het plateau brachten de Vlaamse graaf Adalard ertoe een abdij te stichten in de buurt van het hoogste punt om de pelgrims te beschermen. De abdij van Aubrac werd in 1120 door monniken gebouwd.
De monniken hingen de rovers op en ontgonnen gaandeweg het land rond hun abdij. Deze ontgonnen gebieden waren te hoog gelegen om er op rendabele wijze graan te verbouwen. Het gras groeide echter goed en was rijk aan kruiden. Zo is het fokken begonnen en het ras Aubrac ontstaan: een winterhard, zeer resistent ras. Het klimaat is hier typisch bergachtig met lange strenge winters met veel wind en sneeuw. Maar vanaf de lente bloeit de vegetatie letterlijk en figuurlijk op met een uitzonderlijke flora, die meer dan 1000 plantensoorten omvat, waarvan sommige zeer zeldzaam zijn.
Voorlopig is er dus alleen het Aubrac-plateau, met 8 inwoners per km2. En hoewel sommigen de uitgestrekte open vlaktes van de Aubrac leeg en soms eentonig vinden, vind ik ze opwindend en mooi - enorme vlaktes vol mogelijkheden en ruimte om na te denken of juist helemaal een leeg hoofd te krijgen!
Na 15 km verandert de omgeving vrij plotseling in een heel ander landschap. Vulkaan en graniet maken plaats voor kalk en basalt. Er liggen enorme keien in het desolate weidelandschap. Het zijn grote rotsblokken, die blijkbaar sinds eeuwen tot de verbeelding spreken en zelfs namen hebben, zoals Le Roc des Loups (de rots van de wolven).
Kleine impressie van deze rotsen in dit immens stille en uitgestorven landschap:
https://www.youtube.com/watch?v=BxxeFsrPAao
Een jakobsschelp boven het portaal van een kerkje herinnert de bezoeker eraan dat het dorp van oudsher een belangrijke halte is op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela.
Gedurende 5 km, tot aan de Ferme des Gentianes in Finieyrols, loop ik over een mooi pad omzoomd met kleine stenen muurtjes midden tussen de weilanden. Behalve lopen, moet je ook nog over een hekje kunnen klauteren, anders kom je het afgezette terrein niet uit!
In Fineyrols kom ik langs het geboortehuis van een blijkbaar geëerde figuur, Louis Dalle; hij overleefde als priester de Duitse concentratiekampen en werd later bisschop bij een Indianengemeenschap in Peru.
In het afgelegen dorp Rieutort d'Aubrac, op 1190 m hoogte en een echt bergdorpje, bewonder ik een mooie fonteinbak en zie er iets verder nog eentje.
Vlak voor het plateau zie ik al de uitnodiging van La rose de l’Aubrac. Bij aankomst, met mijn tong op mijn schoenen van de dorst, blijkt de roos verlept te zijn: het huis, de gîte en het snackgebouwtje staan te koop! Gelukkig is iets verder een andere inwoner met een terrasje gestart.
In Montgros is nóg meer leven te bespeuren, doordat er meerdere gîtes zijn. Ik kom de twee Belgische ‘jongens’ weer tegen; ze wachten op een taxi, want een van de twee liep al met twee kniebraces (‘Het valt mij effectief zwaar tegen. Ik heb het zwaar onderschat.’) en heeft nu ook last van ontstekingen aan het scheenbeen (tendinitis) en dat maakt verder lopen onmogelijk. Ik bied hem mijn tube arnica of misschien toch liever de magnesium-olie? aan, maar het leed is al geschied. Tendinitis is één van de ergste blessures bij lange afstand wandelingen en ontstaat vooral door ongetraindheid. Een veel gebezigde uitdrukking hierbij is: ‘’de ambitie was groter dan de conditie’’.
Een laatste klim, gevolgd door de laatste lange afdaling van vandaag met inmiddels stramme benen et voilà, eenmaal in de auto (bijna 1.30 uur rijden!) weet je alleen nog dat het vandaag weer een mooie etappe was.
Heb jij geen last van spierpijn op zijn minst?
Lieve groetjes Anke en Ben.